Hoe wordt investeringsvastgoed belast? Een overzicht

Net als je gezinswoning, is ook investeringsvastgoed verbonden aan bepaalde belastingen. Welke precies, en wanneer je die betaalt, dat hangt af van het pand dat je koopt en wat je daarmee doet. Benieuwd wat je kan verwachten? Je ontdekt het hieronder!

De belastingen die je betaalt op vastgoed, kan je onderverdelen in drie delen: de belasting op de aankoop, de lopende belastingen en de belasting die je betaalt bij verkoop. We overlopen ze allemaal, zodat je weet wat je te wachten staat.

Belastingen bij de aankoop van investeringsvastgoed

Als je overgaat tot de aankoop van een woning of appartement, als tweede verblijf of om te verhuren betaal je registratiebelasting of btw. Welke van de twee het voor jou wordt, dat hangt af van het pand.

Bestaand vastgoed: registratiebelasting

Wie bestaand vastgoed koopt, betaalt registratiebelasting. Dat tarief is in Vlaanderen voor een tweede woning (of een investeringspand) 10% van de aankoopprijs.

Nieuwbouwwoning: btw of registratiebelasting (of allebei)

Wie een nieuwbouwwoning koopt, betaalt doorgaans 21% btw in plaats van de registratiebelasting. Een nieuwbouwwoning betekent niet noodzakelijk dat je de eerste eigenaar bent, maar wél dat je de woning aankoopt voor of tijdens het tweede kalenderjaar dat volgt op het jaar van de eerste ingebruikname. Als je dus in 2021 een woning aankoopt die in 2019 voor het eerst bewoond werd, geldt dat nog als nieuwbouw.

En dan is er nog de verkoop op plan. Daarbij betaal je op het deel van de aankoopprijs dat overeenkomt met het gebouw 21% btw. Op het deel dat overeenkomt met de prijs van de grond, betaal je btw of registratiebelasting. Dit naargelang welke partij de grond en de constructies (het gebouw zelf) verkoopt. Als dit twee aparte vennootschappen zijn – bijvoorbeeld als de projectontwikkelaar de grond verkoopt en een aannemer de constructies verkoopt – dan betaal je 10% op de grond en 21% op de constructies.

Belastingen op het bezit van een investeringsvastgoed

Na de aankoop van je vastgoed, word je ook, net als bij een gezinswoning, jaarlijks belast op het bezit ervan. Je betaalt grondlasten, een eventuele tweedeverblijfstaks en in het geval van een tweede woning, moet je deze ook aangeven bij je personenbelasting.

Onroerende voorheffing

De onroerende voorheffing (ook wel grondlasten genoemd) is gebaseerd op het geïndexeerde kadastraal inkomen van je pand. De basisheffing wordt bepaald door het Vlaamse gewest, de rest door de provincie of gemeente waarin je pand zich bevindt.

Tweedeverblijfstaks

Zolang de huurder er zijn domicilie heeft, betaal je in de meeste steden geen tweedeverblijfstaks op je investeringspand. Dit is met uitzondering van enkele toeristische trekpleisters, zoals bijvoorbeeld de kustgemeenten.

Personenbelasting

Elk vastgoed dat je bezit en dat niet je gezinswoning is, moet je aangeven op je persoonlijke belastingaangifte. Als je de woning voor eigen gebruik houdt of verhuurt aan een particulier, belast men je op het kadastraal inkomen, verhoogd met 40%. Met je feitelijke huurinkomsten wordt geen rekening gehouden.

Als je je investeringspand daarentegen verhuurt voor professionele doeleinden, word je belast op het netto onroerend inkomen. Dat zijn de werkelijke huurinkomsten, waarvan een forfaitair bedrag aan kosten wordt afgetrokken. Daarom is het bijvoorbeeld minder interessant om als privépersoon kantoren of winkels te verhuren.

Belastingen bij de verkoop van je investeringsvastgoed

Als je je investeringspand binnen de vijf jaar na aankoop weer verkoopt, kan je je aan een extra belasting verwachten: de meerwaardebelasting. Die bedraagt 16,5% op het verschil tussen de verkoop- en de aankoopprijs. Maar, bij de berekenen van de aankoopprijs wordt wel rekening gehouden met kosten die je hebt gemaakt, én je mag er 5% bijtellen voor elk volledig jaar tussen de aankoop en de verkoop. Van de verkoopprijs mag je dan weer de verkoopkosten aftrekken.

Wil je je belastingen tot een minimum beperken? Met deze 5 tips vermijd je belasting op vastgoed.